Misschien is het Hemelvaart-toernooi wel een van de mooiste tradities binnen onze club, het weerzien van vrienden, oude bekenden, ex-teamleden of in sommige gevallen een jaarlijkse familiereünie van hele korfbalgezinnen onder elkaar. Hemelvaart, van oorsprong een vlucht naar boven van Jezus naar zijn vader in de hemel, maar voor velen is dit toernooi ook een vlucht naar vroeger. Herinneringen, prachtige verhalen over hoe het ook alweer was, verloren dromen en heimwee naar doelpunten.
Maar het is ook een dag die in het teken staat van verbondenheid, we delen allemaal dezelfde passie en liefde, voor het spelletje dat we ooit of nog steeds zo graag spelen. Soms besef je hoe bijzonder het eigenlijk is dat je een hele jeugd met elkaar opgroeit. Trainingen, toernooien en wedstrijden die werden gewonnen en finales die werden verloren. Waar strijd en plezier samengingen, maar je uiteindelijk nog steeds niet tegen je verlies kan. Feestjes waar jeugdliefdes opbloeiden en de vlam oversloeg en we toen nog dachten dat dit voor altijd en eeuwig zou zijn. Feestjes onder het oog van bezorgde coaches, trainers en ouders, hoofdschuddend of zwaaiend met een corrigerende vinger, of ze zelf nooit jong waren geweest. Maar het was niet alleen rozengeur en maneschijn, het kon soms ook goed knetteren, ruzies, intriges, verraad of een daad van onbezonnenheid. Kortom niets vreemds of anders wat je ook zou kunnen lezen in de bijbel of kan zien bij een spannende aflevering van GTST.
Ik kwam zelf niet uit een standaard korfbalgezin, voetbal was de maat thuis en heb nog heel wat overtuigingskracht moeten inbrengen om als negenjarige uiteindelijk op deze sport te mogen. Inmiddels zelf al twee zonen en twee nichtjes zachtjes de ‘goede’ kant opgeduwd. Ik moet het trouwens nog hebben met de voorzitter over familiekorting. In ieder geval, ik had voldoende talent en scoorde er rustig op los. Maar in mijn jonge jaren als korfbalpuber was ik ook een beetje een ‘enfant terrible’, eigenzinnig, creatief en deed het op mijn eigen manier. Dat uitte dat ik weleens boos wegliep op een training of soms helemaal niet verscheen en tijdens de wedstrijd een verschil van mening had welke tactiek nou het beste was. Die bal moest erin en dat resulteerde in schoten van de lijn en kamikazeacties, waar het heerlijk voelde als dat soms wel lukte. Maar ook in discussies, dat ik volgens mij maar echt één biertje had gedronken op vrijdagmiddag na schooltijd en dat dit van geen enkele invloed zou zijn op mijn prestaties tijdens training.
Kortom een makkelijke lieve zachtaardige jongen voor trainer-coaches en ouders. En ja, ik realiseer mij tijdens dit schrijven, dat er niet zoveel veranderd is . En ja, ik realiseer mij dat ik drie zonen heb en er mij nog wat te wachten staat! Ik leefde echt per dag en maakte mij niet zo druk, soms was ik somber, soms was ik blij en soms vond ik het leven te ingewikkeld. Wat trouwens in een fase als tiener heel normaal is, als je dit als jonge lezer je afvraagt. Alhoewel het enige minpuntje dan, was dat ik inmiddels van drie scholen op rij een vriendelijk verzoek had gekregen om mijn talent voor het tot wanhoop drijven van leraren, elders in te zetten. Dat maakte wel dat ik uiteindelijk op mijn 19e wel moest stoppen met korfbal (van mijn ouders!) en nooit heb geweten hoever ik had kunnen komen in de selectie. Maar een carrièreswitch was noodzakelijk en het is uiteindelijk toch nog allemaal goed gekomen.
Dat heeft volgens mij te maken met geloof, ik had een tomeloos geloof in mijzelf. Het geloof dat ik doelpunten ging maken in de wedstrijden, maar ook het geloof van die ene leraar of trainer die het wel zag zitten. Maar ook als team groeide je op, om geloof in elkaar te hebben. Het geloof dat je kan winnen, zo geloofden onze D’tjes laatst op de Woerd, dat ze konden winnen van Nederlands zaalkampioen KZ en geloof mij, dat was de leukste overwinning van dit seizoen. Zo geloofden wij met ons team dat we de prestigieuze finale van dit Hemelvaarttoernooi zouden halen, maar bij een aantal miste het geloof in het scoren van een strafworp. Ik zal geen namen noemen. Het is nodig dat er altijd mensen om je heen zijn die in jou blijven geloven. Ik geloof in onze jeugd die ons uiteindelijk weer kampioen maakt. Ik geloof gezien de laatste wedstrijden, ook dat onze selectie aan vakantie toe is. Ik geloof ook dat we snel nog een topschutter nodig hebben die het geloof gaat terugbrengen. Maar vooral heb ik geloof in de kracht van het hemelvaarttoernooi, ik geloof dat ik best laat thuis was en geloof dat ik het best gezellig heb gehad. De Rabobank gelooft dat ook. Ik heb dan ook ‘Zij gelooft in mij’ weer hard mogen meebrullen. Ik geloof dan ook voortaan in een meerdaags hemelvaartfestival, want Hennie gelooft in een nog hogere baromzet.
Kus, AvdP